Kluizenaar

Bij de bank kon je je hart in bewaring geven voor een luttele dertig euro per maand. Ze bewaarden het voor je in een kluis, zodat het nog in topvorm was wanneer je het weer kwam ophalen. De meeste mensen gaven hun hart tijdelijk af, zodat ze puur op logisch denkvermogen een tegenslag konden verwerken. Wanneer ze het weer terugnamen was hun zelfvertrouwen zodanig aangesterkt dat resterende hartenpijn zonder moeite gedoofd kon worden. Vanmorgen verliet ook ik het kille bankgebouw zonder hart, al piekerde ik er niet over om het ooit weer op te halen. Het was genoeg geweest.
Voor de eerste keer in zes jaar keerde ik terug naar mijn tweekamerflat zonder daar tegenop te zien. Ik werkte vanuit huis, maar zou vanaf nu de lange dagen die ik alleen achter de computer doorbracht niet meer hoeven voelen. Ik zou vrij zijn om volop productie te draaien, mijn huur te betalen en mijn avondeten te verorberen, zonder ook maar een greintje eenzaamheid. Ik was zelfs vrij om de lange nachten en ochtenden na het werk in bed te spenderen. Vroeger maakten die uren me sloom en verdrietig, maar nu zou ik enkel nog zijn.

 

Op een dag zou ik vast en zeker de nadelen van mijn beslissing ondervinden, als ik iemand tegenkwam en niet meer kon houden van. Maar ook dat zou me niet meer raken. Ik zou functioneren als een goed geoliede machine, en met mijn hart in die kille kluis zou ik vrijer zijn dan ooit.

Leave a comment